Fietsles in Luxemburg

Plaatsingsdatum: Jun 16, 2015 11:37:20 PM

De Grinta's zijn natuurlijk allemaal ervaren fietsers, maar ook ervaren fietsers kunnen soms wel eens een opfrislesje gebruiken. Je bent tenslotte nooit te oud om te leren, nietwaar? Daarom schreven een aantal Grinta's zich in voor een tocht in Luxemburg die de naam van een oude meester droeg. Iemand die met verve kon vertellen uit zijn jarenlange ervaring uit de Tour de France. Iemand die de wielerverhalen op elk moment van de dag zo uit zijn sigaartje zoog en dingen wist over de meest obscure renners die over de wegen hebben gereden: Jean Nelissen.

De Jean Nelissen Classic is zijn naam waardig, want als er één tocht is waar heroïsche verhalen zullen ontstaan, dan is het wel deze tocht. Maar deze tocht is pas zaterdag en op donderdagavond komen wij al aan in het mooie en rustige Bivels: een dorpje met welgeteld 110 inwoners (en dat willen ze ook graag zo houden). Het dorpje is echt fiets minded, want de enige bocht die ze hebben is een haarspeldbocht. Maar het zou ook kunnen dat ie is aangelegd om er lekker met je witte Maserati doorheen te scheuren natuurlijk. Aangezien wij geen witte Maseratis hebben, gaan we er voor nu vanuit dat die haarspeldbocht voor ons plezier is aangelegd.

De Grinta's hebben voor dit weekeinde het oude schoolgebouw van het dorpje geclaimd, want fietsles moet je natuurlijk wel in stijl ondergaan. Het schoolgebouw staat uiteraard naast het plaatselijke kerkje. Lekker centraal en dan kun je het ook makkelijk terug vinden. Gewoon mikken op die kerktoren die naast het ramen van de slaapkamers van het schoolgebouw zit en je komt altijd thuis.

Op vrijdagochtend om zes uur eenenvijftig wordt iedereen min of meer fris wakker. De dominee van het dorpje zal waarschijnlijk al een kwartiertje langer wakker zijn, want hij leeft zich aardig uit op die koperen wekker die naast het slaapkamerraam hangt. Waarschijnlijk een vorm van kostenbesparing, want zo heeft niemand in het dorpje een wekker nodig en weet je ook precies of je 's ochtends al bij iemand op de koffie kunt.

Onze privékok Erik (ja, luxe he) heeft voor ons een ontbijt klaar gezet met verse eitjes en super vers gebakken brood. Voor de echte lefgozers is er ook lokaal gebakken zuurdesembrood. Dat is van dat brood waar je normaal gesproken tien minuten langzamer van wordt in een klim, omdat je een blok beton in je maag mee naar boven moet zeulen. Maar goed. Het ontbijt smaakt super en is een prima bodem voor ons eerste tochtje. Ook het zuurdesembrood pakt luchtiger uit dan je verwacht en dat is maar goed ook.

Want om wat los te rijden in de Luxemburgse heuvels hebben we een tocht uitgezet van zo'n 90 kilometer. Een beetje de omgeving proeven, je kent het wel. Je bent er nu toch tenslotte. Maar daar leren we al snel onze eerste Luxemburgse les: Luxemburgers zijn efficiënt. Want wat is de kortste afstand tussen twee punten?

Juist ja: een rechte lijn. En wanneer heb je dan dus het minste asfalt nodig als je van punt a naar punt b wilt? Inderdaad: als je het asfalt over die rechte lijn legt. Kan zijn dat er een heuveltje onder ligt natuurlijk, maar ach, wat maakt het het uit. Die witte Maseratis die we hebben komen er toch wel bij op.

Hierdoor hebben ze in Luxemburg monsters gecreëerd die namen dragen als Putscheid. Waar wij vanzelfsprekend genoeg bij op gaan fietsen. Om een voorstelling erbij te maken: de meesten van ons kennen de Keutenberg wel, die gevreesde klim in Zuid Limburg. Nou, die Putscheid is een soort Keutenberg. En dan nog een Keutenberg, en dan, joh vooruit, doe nog maar een Keutenberg. Daar hang je een zon boven en vervolgens zet je de kachel op 34 graden. Ziehier: het recept voor onze beklimming van de Putscheid in ons losfietstochtje. Da's wel een warme klus. Maar met het nodige gevloek, gescheld en gezweet komen we toch vrij vlot nog boven.

Dit is niet de top van de Putscheid

De Putscheid is echter niet de enige heuvel waar ze zo efficiënt te werk gaan. Dat doen ze op meer heuvels. Het gevolg is dat we na zo'n 40 kilometer al ruim 1000 hoogtemeters achter de wielen hebben. Duuusss.. Als die Jean Nelissen classic morgen ook zo gaat, dan snap ik waarom ze het een uitdagende tocht noemen.

Na zo'n 88 kilometer 'losfietsen' zijn we uiteindelijk weer terug bij ons priveschooltje, waar kok Erik inmiddels een salade en spaghetti heeft bereid. Zeer speciale spaghetti trouwens, want er zitten gele wortels in. Natuurlijk smaakt ook dit weer prima, want zelfs het zuurdesembrood van de ochtend overleeft achtentachtig kilometer losfietsen in de Luxemburgse heuvels niet.

Gedurende de avond druppelen de rest van de Grinta's ook langzaam binnen. We zijn op oorlogssterkte voor de Classic van zaterdag. Tactieken worden doorgesproken, aanvalsplannen worden beraamd en de krachten van 'de vijand' worden ingeschat.

De nacht is kort. Om kwart voor zes wordt de eerste lichting Grinta's wakker die van plan zijn om de 180 kilometer te rijden. Vlug een ontbijt er in, want rond een uur or zeven willen ze op de fiets zitten. De rest van de Grinta's wordt wakker om zes uur eenenvijftig.

Luxemburg?

En dan horen we het door het open raam. Regen. De Grinta's die kortere afstanden rijden draaien zich nog eens om en de 180 kilometer mensen hebben crisisberaad. Wat gaan ze doen? Als je 180 kilometer wilt rijden, dan moet je niet al te laat vertrekken, want in die heuvels ben je er wel even mee bezig. Maar de regen is ook niet echt zo'n miezerbuitje. De term hoosbui komt eigenlijk meer in de buurt.

Toch nog maar even wachten dan. Maar rond half negen is de druk niet meer te weerstaan en de 140/180 kilometer mensen gaan op weg.

De 125 kilometer mensen blijven nog even rustig zitten. De buienradars zijn het op details niet helemaal met elkaar eens, maar het lijkt erop dat het zo rond tienen toch wel eens droog zou kunnen zijn.

Maar dit is wel de Mt. Saint Nicolas

En warempel. Rond tienen breekt de hemel open! Het regenjasje kan thuisblijven, want we gaan het droog houden. De tocht begint met de beklimming van de Mont Saint Nicolas (nee die heeft niks met mijn fiets te maken). En die pukkel is bepaald geen heilige. Wat een steil kreng weer. De Jean Nelissen Classic is hierbij dan ook officieel de eerste tocht waarbij ik sommige mensen al na drie kilometer lopend met de fiets aan de hand naar boven zie gaan.

Gelukkig zijn niet alle klimmen zo extreem en zijn er ook meerdere klimmen die prima fietsbaar zijn. Maar het mag inmiddels duidelijk zijn dat je het fietsen in Luxemburg niet mag onderschatten. Het is er overigens wel heel erg mooi. Veel prachtige vergezichten en de omgeving gaat wisselend door bos en open gebied. Na zo'n 80-90 kilometer komen we op een smal fietspaadje die dwars tussen de rotsen doorgaat. Echt super om te zien!

Maar de Jean Nelissen Classic zou de Jean Nelissen Classic niet zijn zonder nog een kleine verrassing tegen het eind. Direct na de laatste stop op zo'n 105 kilometer hebben ze nog een venijnig bergje gestopt. Volgens het bordje 4 kilometer lang en gemiddeld 4.5%. Makkelijk zat toch? Maar zoals de leraar vroeger al zei: je moet altijd goed lezen... Het steilste stuk van zo'n 200 a 300 meter is namelijk 25%(!). En da's dus echt wel steil. De nodige vloeken worden dus weer van stal gehaald (sorry meester), om ook op dit stuk boven te kunnen komen. Maar hierna is het toch echt rustig uitpeddelen naar de finish in Vianden. Nog even een eindje door een stuk glooiend teletubbieland en we zijn er alweer. Finish gehaald en de fietsles is klaar. De rest van de dag hebben we vrij.

's avonds wordt in onze privéschool door de Grinta's tijdens het voortreffelijke diner de relativiteitstheorie nog nabesproken. De relativiteitstheorie beweert namelijk onder meer dat snelheid relatief is ten opzichte van je omgeving. En dat blijkt ook weer binnen onze Grinta's. De Luxemburgse heuvels blijken een gewillig voorbeeld om deze theorie te staven.

Op zondag om zes uur eenenvijftig wordt iedereen wakker. En draait zich nog eens om. De meester is tevreden.

Filmpje!